Hollandse aard doorgeprikt Gepubliceerd op maandag 05 januari 2004 In het Belgische Maaseik is vlak voor Oudjaar een ezel wegens wangedrag jegens twee schapen uit de plaatselijke kerststal gezet. Het beest had van de irenische kerstgedachte duidelijk weinig begrepen en van het ene schaap een oor afgebeten, en de ander een oog uitgeschopt. In dezelfde dagen bleek in Amsterdam ook een experiment plaats te hebben gevonden, waarbij de kerstgedachte op mensen werd uitgetest. Bij wijze van nieuw 'kunstwerk' had de Amsterdamse kunstenaar Martijn Engelbrecht in samenspel met voorzitter Amil Ramdas van het debatcentrum De Balie aan tweehonderdduizend huishoudens in de hoofdstad een officieel ogend formulier opgestuurd, waarin gevraagd werd om illegalen aan te geven. Het zijn van die initiatieven die zeer gemengde gevoelens oproepen. Dat laatste bleek ook de bedoeling, getuige uitleg die beide heren in NOVA kwamen geven nadat een storm van protest was opgestoken. Met kunst heeft dit uiteraard weinig te maken. Wel zou men het als een speciale vorm van wetenschappelijk onderzoek kunnen beschouwen. Het doet denken aan een Amerikaans experiment van vlak na 1945, waarbij de bereidheid getest werd om op bevel andere mensen te martelen, en aan willekeurige burgers gevraagd werd om een zogenaamde gevangene op afstand schokken toe te dienen (in werkelijkheid gebeurde er niets, maar dat wisten de proefpersonen niet). De achterliggende gedachte was dat men bij de Duitsers die daartoe in de Oorlog bereid waren gebleken, met een welhaast 'genetisch' gedeformeerde mensensoort te doen had, en de inwoners van nette democratie‘n voor zulke druk immuun waren. De onderzoekers werden door de uitkomst onaangenaam verrast: als er maar voldoende op de 'beulen' werd ingepraat, bleken die bereid zeer ver te gaan. De Amerikanen waren haar beter dan de Duitsers, en het experiment werd dan ook ijlings gestaakt. In het onderhavige Amsterdamse geval was de uitkomst overigens een andere: veel argeloze burgers die om medewerking bij de 'opsporing' van illegalen waren verzocht, ontstaken in hevige verontwaardiging. Dat de overheid van hen verklikkers poogde te maken! Dat klinkt sympathiek - maar is tegelijk ook hypocriet. De bewuste reactie is namelijk in feite kenmerkend voor het wegkijkgedrag dat onze samenleving ingeval van morele dilemma's steeds meer karakteriseert. De 'overheid' vroeg met dit formulier van de burgers namelijk niets anders dan hun bereidheid om bij de uitvoering van offici‘le regels die de overheid namens hen, en zelfs vaak op wens van hen instelt, behulpzaam te zijn. Het zijn toch immers 'de burgers' z¸lf die verlangen dat Den Haag strenger optreedt tegen illegalen? Zij worden echter verontwaardigd, zodra zij met de onfrisse kanten daarvan worden geconfronteerd. En dat is het cruciale punt. 'We' willen van een probleem af, maar we willen vooral niet weten hoe dat gebeurt. De overheid moet maar buiten ons om vuile handen maken. Dat die van ons durft te vragen voor de uitvoering medeverantwoordelijk te zijn! Met die klus hebben wij ambtshalve een aantal medeburgers opgezadeld, die die vooral buiten ons gezichtsveld moeten klaren. We zijn erg voor maatregelen, maar zodra de consequenties daarvan te dichtbij ons komen, geven wij niet thuis - ook omdat we dan zien wat algemene regels individueel kunnen betekenen. Vandaar het contrast tussen de abstracte roep om streng optreden tegen abjecte illegalen, en de sentimentele boosheid in de media, zodra zo'n abjecte illegaal een concreet gezicht krijgt, er ook gewoon kleine kinderen op na blijkt te houden en desondanks conform de regels met Kerst het land wordt uitgezet. Waagmeester